ZIEKTE IS EEN VERDEDIGING TEGEN DE WAARHEID (Werkboekles 136)

Niemand kan genezen, tenzij hij begrijpt welk doel ziekte schijnt te dienen.  Want dan begrijpt hij eveneens dat dit doel zonder betekenis is. Omdat ziekte geen oorzaak en geen enkele zinvolle bedoeling heeft kan ze überhaupt niet bestaan. Wanneer dit wordt ingezien vindt genezing automatisch plaats. (WdI.136.1:1-4)

Voor menig student van een cursus in wonderen, lijdend aan een chronische of acute ziekte van het lichaam, kan dit een onbegrijpelijke theorie lijken. Men wil nog wel aannemen dat ziekte geen enkele zinvolle bedoeling heeft, maar het is moeilijk om te accepteren dat ze niet bestaat. Want de beperking of de pijn die de ziekte met zich mee brengt wordt wel degelijk ervaren.

Deze zelfde les gaat door met een schijnbaar onverteerbare theorie.

Ziekte is geen toevalligheid. Zoals elke verdediging, is ze een waanzinnig middel tot zelfmisleiding. (WdI.136.2:1-2) Verdedigingen zijn niet onopzettelijk, en evenmin worden ze onbewust tot stand gebracht. Het zijn geheime toverstafjes waarmee je zwaait wanneer de waarheid lijkt te bedreigen wat jij graag geloven wilt. (WdI.136.3:2)

Daar lig je dan. Gordijnen gesloten, ramen dicht om het verkeerslawaai buiten te houden, met een bonkend hoofd, waarvoor geen pijnstiller enige verlichting brengt, niet in staat om te bewegen, omdat, bij de geringste beweging, je maag de neiging heeft om binnenste buiten te keren, ook al zit er niets meer in. Als op zo’n moment je beste vriend je komt vertellen dat je met een geheim toverstafje hebt gezwaaid, vind je het alleen maar jammer dat je lichamelijk niet in staat bent om hem naar de keel te vliegen.  Je voelt je ellendig, komt hij je nog eens vertellen dat je het zelf veroorzaakt hebt!

Als je ooit migraine gehad hebt, is het hierboven beschreven voorbeeld alleszins herkenbaar. Maar ook elke andere belemmerende ziekte kan maken dat je les 136 moeilijk te begrijpen vindt.

De les gaat verder: Ze (de verdedigingen) schijnen onbewust te zijn, enkel vanwege de snelheid waarmee jij ervoor kiest ze te gebruiken. In die seconde, of minder zelfs, waarin de keuze wordt gemaakt, begrijp je precies wat je probeert te doen, en denk je vervolgens dat het gedaan is. (WdI.136.3:3-4)

Ja, het staat er echt! Je kiest ervoor om de ziekte als verdediging tegen de waarheid te gebruiken. En je schijnt ook nog precies te begrijpen wat je doet op zo’n moment. Maar het gaat allemaal zo snel dat je het niet in de gaten hebt. En dat lijkt ook je bedoeling te zijn. Juist dit snelle vergeten van de rol die jij speelt bij het maken van je ‘werkelijkheid’, maakt dat jouw verdedigingsmechanismen zich aan je controle lijken te onttrekken. […..] Dat jij het je niet herinnert is slechts een teken dat deze beslissing, voorzover het jouw verlangens aangaat, nog altijd van kracht is. (WdI.136.5:1….4)

Waarom zou iemand een dergelijke keuze maken, vraag je je wellicht af. Les 136 gaat door te benadrukken dat ziekte echt je eigen beslissing is. En hij vertelt je ook nog eens waarom je dat doet.

Ziekte is een beslissing. Het is niet iets dat jou overkomt, geheel ongezocht, dat je zwak maakt en je lijden brengt. Het is een keuze die je maakt, een plan dat je opstelt, wanneer voor een moment de waarheid in je eigen misleide denkgeest oprijst en het lijkt of heel je wereld wankelt en op het punt staat om te vallen. Nu ben je ziek, opdat de waarheid zal weggaan en jouw verworvenheden niet langer zal bedreigen. (WdI.136.7:1-4)

Iemand kan dus klaarblijkelijk voor ziekte kiezen als de waarheid in zijn geest daagt, en hij deze waarheid niet wenst te aanvaarden. Want die waarheid bedreigt zijn verworvenheden. Verworvenheden horen per definitie bij de afscheiding. Alleen het ego wenst dingen te verwerven. De waarheid: Geest ben ik, een heilige Zoon van God, vrij van alle beperking, veilig, genezen en heel, vrij te vergeven, en vrij de wereld te verlossen. (WdI.97.7:2) De waarheid: Ik ben zoals God mij geschapen heeft. Zijn Zoon kan niet lijden. En ik ben Zijn Zoon. (WdI.110.6:2-4) De waarheid: Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. (WdI.199) De waarheid is, hoeft niet verworven te worden.

Ik ben al vele jaren student van Een cursus in wonderen. Deze teksten zijn mij wel bekend, ik neem ze vrijwel dagelijks mee in mijn meditatie oefeningen. De woorden hebben mij altijd vreugde en vrijheid doen herkennen. Mijn lichaam was gezond.  Als klassiek homeopaat hield ik mij beroepsmatig met ziekte en gezondheid bezig en ik zorgde vanzelfsprekend goed voor het lichaam, maar stond er verder niet zo bij stil. Ziekte gold voor anderen, niet voor mij. Les 136 bracht me in het geheel niet in verwarring,  ik kon de logica ervan goed begrijpen.

Ik realiseerde me niet hoezeer ik mij met mijn lichaam en met mijn verworvenheden, dat wat mijn lichaam in de wereld doet, identificeerde, totdat dat lichaam, volkomen onverwacht, ernstig haperde in zijn functioneren.

In de tweede helft van de zomer van 2005, terwijl ik bezig was met het opnieuw schilderen van de kozijnen in ons huis, kreeg ik een hersenbloeding. Het was me niet meteen duidelijk, ik merkte alleen dat er iets raars aan de hand was en ik vond het zinnig om de huisarts te raadplegen. Deze stuurde me onmiddellijk naar het ziekenhuis, ik mocht niet eens naar huis om een koffertje in te pakken. Niet lang erna lag ik met een slangetje in mijn arm op de intensive care afdeling van het UMC.

Op dat moment wankelde mijn wereld.  Ik herkende niet zozeer de waarheid die in mij oprees als wel het feit dat alles waar ik mij op tot dan toe mee bezig hield – mijn praktijk, mijn werk voor de stichting MIC, het course weekend in september dat ik zou leiden, het binnenschilderwerk van ons huis – al deze zaken werden uiterst onzeker.  Hoewel ik mij in het geheel niet ‘ziek’ voelde, geen pijn had en kon lopen en praten, werd het me door de artsen duidelijk gemaakt dat de situatie ‘levensbedreigend’ was. De bloeddruk bleek extreem hoog te zijn, hetgeen de oorzaak was van de bloeding in mijn hersenen. Ik moest rustig in bed blijven liggen.

Tijd genoeg dus, om het gebeuren tot mij te laten doordringen. Ik kon letterlijk de gespletenheid in mijn denkgeest ervaren. Teksten uit het werkboek van Een cursus in wonderen, waarvan ik er vele uit mijn hoofd ken, kwamen op, maar leken betekenisloos te zijn. De gedachte “Ik word gedragen door de liefde van God” (WdI.50) kon voor een deel van een seconde enige verlichting bieden, maar even later merkte ik dat ik al mijn vertrouwen legde in volgens de Cursus meest triviale en waanzinnige symbolen, zoals de infuusvloeistof die door het slangetje in mijn bloedstroom vloeide en die de gevaarlijk hoge bloeddruk zou moeten laten dalen.

Ik had afspraken, verplichtingen, ik kon hier toch maar niet zo liggen en al die mensen in de steek laten….. Wat zouden ze wel niet denken! Triviale en waanzinnige symbolen: invloed, aanzien, aardig gevonden worden ….. (WdI.50.1:3)

Opvallend was dat ik dit allemaal wel herkende en op de een of andere manier wist dat het de waarheid was, maar dat het mijn “lijden” niet minder maakte (geestelijk lijden, want pijn had ik niet, een van de functies die was uitgevallen was de pijn sensatie).

Intussen was er plaats gemaakt op de medium care afdeling. Hier werd ik geïnstalleerd met infuus, elektroden en een band om mijn arm die zich elke 10 minuten automatisch oppompte om de tensie te meten. “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij,” verzekerde ik mijzelf, onderwijl vol spanning de meter in de gaten houdend, als de band om mijn arm zich weer opblies. Soms kon ik er een heel klein beetje om lachen. Maar de bloeddruk bleef onveranderd hoog. Ik mocht niet uit bed, zelfs niet om mijn tanden te poetsen. Ik voelde me afhankelijk en hulpeloos. 

Mijn man was naar huis gegaan om wat noodzakelijke spulletjes te halen, waaronder natuurlijk de Cursus. Dit is het heilig ogenblik van mijn bevrijding (WdII.227) las ik toen ik het boek opensloeg. Het koordje voor de dagelijkse werkboekles zat bij deze bladzijde. De eerste drie zinnen van deze les waren onderstreept, hetgeen betekent dat ze mij bij eerdere bestudering diep geraakt hadden. Vader, vandaag ben ik vrij, omdat mijn wil de Uwe is. Ik dacht een andere wil te maken. Maar al wat ik los van U gedacht heb, bestaat niet. (WdII.227.1:1-3) Hoe kwam het dat deze woorden nu geen betekenis voor mij leken te hebben? Of toch wel? Al wat ik los van U gedacht heb, bestaat niet……Mijn werk, mijn plannen, mijn gedachten over goed en niet goed, dat alles was op dat moment van nul en generlei waarde en heel even, in een flits, ervoer ik een enorm gevoel van vrijheid.

De acute angst loste op. In een ziekenhuis is het nooit rustig. De vele dingen om mij heen trokken onafwendbaar mijn aandacht en dat bracht een hoop afleiding. Intussen waren de geleerde dames en heren in de weer met bloedproeven,  neurologische proeven en diverse medicijnen in pogingen om mijn lijf weer normaal te laten functioneren. De bloeddruk bleef te hoog, maar alle lichamelijke functies werden goed in de gaten gehouden (er is constant iemand bij de centrale monitor, hetgeen erg geruststellend is).

Ik  begon aan de routine te wennen en op momenten, bijv. na het eten ’s middags tijdens de verplichte rust op de afdeling vond ik gelegenheid om te reflecteren op teksten uit de Cursus en deze begonnen weer een beetje tot me door te dringen. Het enige wat voor een genezing is vereist is het ontbreken van angst. (T27.V.2:8) Als je in een ziekenhuis ligt, dan betekent het woord genezing in de regel: beter worden, het ziekenhuis kunnen verlaten en weer alles kunnen doen waar je zin in hebt. Als je het woord genezing zo interpreteert, dan zou het feit dat ik niet meer voortdurend in angst was een goed begin zijn. Maar dat is niet wat de Cursus met het woord genezing bedoelt. Alle genezing is bevrijding van het verleden. (T13.VIII.1:1) Het gevoel van enorme vrijheid dat ik een moment had ervaren op de dag van de opname, dat is genezing.

Genezing is de bevrijding van de angst te ontwaken en de vervanging hiervan door de beslissing wakker te zijn. (T8.IX.5:1)

Ziekte is een beslissing, zagen we eerder. (WdI.136) Een beslissing die je neemt wanneer de waarheid in je denkgeest oprijst en het lijkt of heel je wereld wankelt. Met andere woorden: een beslissing die je neemt omdat je bang bent om te ontwaken. Genezing is bevrijding van die angst en de beslissing wakker te zijn.

De beslissing wakker te zijn, weerspiegelt de wil om lief te hebben, aangezien alle genezing het vervangen van angst door liefde inhoudt. (T8.IX.5:2)

Ja, op die momenten wist ik dat ziekte niets met  “niet uit mijn bed mogen” te maken had en wist ik heel overtuigend dat ik niet ziek was. 

Maar…., hoe sterk is de identificatie met dit lichamelijk bestaan!

Aan het eind van de derde dag, toen ik nog steeds veilig aan de monitor lag, kwam de mededeling dat op de IC afdeling, waar ik een paar uur was geweest op de dag van opname, een ziekenhuis bacterie was ontdekt, die niet met antibiotica te bestrijden valt, en die gevaarlijk is voor verzwakte patiënten. Het protocol vereiste dat iedereen, die de laatste dagen op de IC geweest was, in isolatie werd gelegd totdat was vastgesteld dat men geen drager van de bacterie was. Dus ik werd losgekoppeld van alle geruststellende slangetjes en in een isolatiekamer gelegd, waar zes keer per etmaal een verpleegkundige, vermomd als marsmannetje, mijn bloeddruk kwam meten en medicijnen kwam brengen. Eten werd voor me achtergelaten in een sluisje en ik mocht (moest) mijn bed uit om naar de badkamer te gaan.  En daar in mijn eenzame afzondering – geen afleiding, rust genoeg – sloeg de angst weer toe. Wat me het meest verbaasde is, hoe sterk die angst is, terwijl ik zo goed wist dat ik dat niet wilde. Er was een voortdurend conflict gaande tussen angst en vertrouwen. Het ego wringt zich werkelijk in allerlei bochten om zijn bestaan zeker te stellen. In hoofdstuk 5 zegt Jezus: Mijn rol is alleen om jouw wil van zijn ketenen te ontdoen en vrij te maken. Je ego kan deze vrijheid niet aanvaarden en zal er zich op ieder moment en op iedere mogelijke manier tegen verzetten. (T5.VI.2:8-9) En in hoofdstuk 9 lezen we dat het ego op zijn best tot argwaan en op zijn slechts tot kwaadaardigheid in staat is. (T9.VII.3:7) en: Het ego zal jouw beweegredenen aanvallen zodra die duidelijk niet meer overeenstemmen met zijn waarneming van jou. Op dat moment zal het bruusk van argwaan overgaan op kwaadaardigheid, aangezien zijn onzekerheid is toegenomen. (T9.VII.4:6-7)En in de volgende paragraaf: Het ego zal geen inspanning onbenut laten om zich weer te herstellen en zijn krachten te mobiliseren tegen jouw bevrijding. (T9.VIII.4:5)

Al die zaken herkende ik, maar het leek of ik het ego niet tot zwijgen kon brengen. Een slaappil bracht uitkomst. En het licht van de volgende dag bracht weer rust. Toch heeft het stellig geen zin om een tegenaanval uit te voeren. Wat kan dat immers anders betekenen dan dat jij akkoord gaat met het waardeoordeel dat het ego heeft over wat jij bent? (T9.VII.4:8-9) Inderdaad, mijn voortdurende conflict tussen angst en vertrouwen, het gevecht tegen het ego, had geen enkele zin. Het innemen van de slaappil, die vergetelheid bracht, waardoor het conflict tot rust kwam, was een wijze actie.

Na 9 dagen mocht ik het ziekenhuis verlaten. De gevolgen van de bloeding waren voor 90 % hersteld, maar het duurde nog maanden voordat de bloeddruk, met behulp van medicijnen, een aanvaardbaar niveau had bereikt en het gevaar voor een nieuwe bloeding was afgenomen. Alle praktijk afspraken moesten worden geannuleerd en ook mijn andere verplichtingen moest ik laten afzeggen. Ik was nog niet fit genoeg om dat zelf te doen. Een oefening in loslaten……  In die maanden kwam de angst nog regelmatig terug, hoewel elke keer een beetje minder sterk. Wat lijdt, is geen deel van mij. (WdII.248) leerde de Cursus mij. Wat pijn heeft is niets dan een illusie in mijn denkgeest. Wat sterft heeft in werkelijkheid nooit geleefd en heeft slechts de waarheid over mijzelf bespot.  (WdII.248.1:5-6)

Wat is de Cursus een hulp, steun, troost! Vaak ervaar ik de woorden van Jezus als balsem, wanneer ik mij weer door ego op een dwaalspoor laat brengen. Dat is het wonder. Elke keer weer.

Ziekte is een verdediging tegen de waarheid. Wat er bedoeld wordt is: je identificeren met een niet goed functionerend lichaam is een poging om de waarheid te ontkennen. Een niet goed functionerend lichaam kan een geweldig hulpmiddel zijn om vrij te worden, zolang je je er niet mee identificeert!

In de Course workshop in Frankrijk, die ik, voorafgaand aan het hierboven beschrevene, volgde die zomer, werd ons fijntjes geleerd dat een ingrijpende gebeurtenis een geschenk is, in soms grillige verpakking.  Ik kan daar van harte mee instemmen.  

Ernestine/april 2006